Hoe blijf je warm in een prehistorische winter?

Zondag 7 november vertelde drs. Luc W.S.W. Amkreutz in het Rijksmuseum van Oudheden hoe je warm kan blijven in een prehistorische winter. Luc Amkreutz is conservator Nederland Prehistorie in het Rijksmuseum van Oudheden.

Waarom moeten we eigenlijk warm blijven?
In tegenstelling tot veel andere diersoorten heeft de mens een hogere lichaamstemperatuur dan hun omgeving. De temperatuur bij mensen ligt rond de 37 graden Celsius. Die temperatuur probeert het lichaam constant te houden. Een onderdeel van de hersenen, de hypothalamus, werkt daarbij als een soort thermostaat. Oververhitting kan erg gevaarlijk zijn. Als je het te warm krijgt, dan ga je zweten waardoor je weer afkoelt. Andersom kan je lichaam het ook koud krijgen. Je gaat dan rillen en kan uiteindelijk onderkoeld en bewusteloos raken. Om dat te voorkomen moeten we dus warm blijven.


Had de vroege mens het vaak koud?

Vroeger was het vaak een stuk kouder en guurder dan nu. Zeker tijdens een ijstijd. In de prehistorie leefden hier Neanderthalers. Zij konden goed omgaan met de kou. Hun lichaam was er meer op ingesteld dan het onze. Zo waren ze kleiner en gedrongener en hadden ze dikke spieren. Die combinatie van een kleiner lichaamsoppervlak, kortere ledematen en dikke spieren helpt. Een kleiner gedeelte van je lichaam staat namelijk bloot aan de kou en door die dikke spieren en wat vet bouw je ook een beschermende laag op. Daarnaast waren Neanderthalers voortdurend in de weer. Ze moesten hard werken om aan genoeg vlees te komen.

Hadden ze warme kleding in de prehistorie?
We vermoeden dat de Neanderthalers huiden gebruikten om zich warm te houden, maar dat was waarschijnlijk geen echte goede kleding. Dat gebeurt wel als de moderne mens zo’n 40.000 jaar geleden het koude Europa binnenkomt. Een van de mooiste voorbeelden daarvan is Ötzi, ‘de ijsmummie’. Deze man leefde meer dan 5000 jaar geleden. Zijn lichaam raakte kort na zijn dood bedekt door een gletsjer. Daardoor is zijn kleding bewaard gebleven. Ötzi bleek uitstekend voorbereid op de koude omstandigheden. Hij droeg een geitenleren lendenschort, warme beenbeschermers van geitenleer,een knielange leren jas, een mantel van geknoopt gras en een warme bolle muts van berenvacht. Vooral zijn schoenen waren bijzonder. Die hadden namelijk brede zolen om extra grip te hebben op de zachte sneeuw en aan de binnenkant zat een soort netstructuur waarachter hooi gestopt was. Lekker warm dus!

Maakten ze ook vuur?
De oudste vuurtjes zijn tenminste 400.000 jaar oud en werden aangestoken door de Homo erectus, een verre voorouder van ons. Vuur maken was niet makkelijk. Het kon op verschillende manieren: Je kon een staafje hout tussen je handen op en neer rollen. Op den duur ontstond er een brandend kooltje. Vervolgens kon je met dat kooltje in drooggewreven gras een beginnend vuurtje maken. Iets makkelijker ging het als je een vuurboog gebruikte, waarbij de boor werd aangedreven door de leren pees van de boog. Moeilijk was het om vuur te maken door middel van percussie. Je sloeg dan met een stuk vuursteen langs een knolletje pyriet of markasiet. Door de zwavelijzerverbindingen in deze stenen ontstaan er snel vonken. De vonken ving men meestal op met het binnenste van de tondelzwam,wat erg brandbaar is. Ötzi had ook zo’n vuurslag en stukjes tondelzwam bij zich.

Zijn er nog andere manieren om warm te blijven?
Men kon een schuilplaats opzoeken, zoals een grot of overhangende rots. Ook maakte men tenten, hutten en later boerderijen en huizen. Het vee stond vaak binnen gestald wat extra warmte gaf. Daarnaast heeft het ook met gewenning te maken. Kleding is lang niet altijd zo handig. De Selk’nam die in het koude en gure Vuurland woonden droegen bijvoorbeeld vrijwel geen kleding. Door de wind en regen werd die namelijk voortdurend nat en droogde niet goed. In plaats daarvan wreven ze zich in met vet en olie en bleven ze buiten voortdurend in beweging, net als tegenwoordig wielrenners en sommige zwemmers!

1 opmerking: