Waarom vult de tandarts gaatjes?

Op 21 november was de derde lezing van Museum Boerhaave waarin we op de tandartsstoel van prof. dr. Marie-Charlotte Huysmans belandden. Mevrouw Huysmans is een wetenschapper in endodontologie en cariologie, over dit laatste, de wetenschap van tandbederf, ging dit college.

Waarom hebben we tanden?
We hebben tanden zodat we kunnen praten zonder te slissen, om er mooi uit te zien maar ook natuurlijk om te eten. Als je kijkt naar wat we eten dan hebben we eigenlijk helemaal geen tanden meer nodig. Vroeger aten we rauw vlees maar nu koken we alles heel goed waardoor we onze tanden niet meer zoveel hoeven te gebruiken. Baby’s hebben geen tanden omdat ze alleen maar melk drinken en pap eten. Sommige oude mensen hebben ook geen tanden, deze zijn ze kwijtgeraakt tijdens hun leven. Dit kan gebeuren als je heel erg slecht eet. Van weinig vitamine C kunnen je tanden uitvallen, maar in de meeste gevallen hebben oude mensen geen tanden meer omdat de rotte tanden getrokken zijn!

Wat zijn tanden precies?
Onze tanden bestaan uit een sterke laag glazuur, dit is materiaal dat harder is dan bot en waar heel veel mineraal inzit. Dan komt er een laag tandbeen, dit is zachter en elastischer dan glazuur en leeft eigenlijk een beetje. Het leeft omdat er allemaal kleine kanaaltjes inzitten waar uitlopers van de zenuwen doorheenlopen. Het binnenste gedeelte bestaat uit deze zenuwen, die pijn kunnen veroorzaken als je iets kouds drinkt of als je een gaatje hebt.

Hoe raken tanden beschadigd?
Harde klappen kunnen ervoor zorgen dat tanden breken maar ook zonder dit soort ongelukken kunnen tanden beschadigd raken. Glazuur kan veel slijtage aan. Er is alleen één ding waar glazuur en tandbeen helemaal niet tegen kunnen: zuur. Zuur is niet alleen wat zuur smaakt, met veel toegevoegde suikers verdwijnt deze smaak, maar alles met een lage pH-waarde. Koffie heeft een pH-waarde van ongeveer vijf maar cola, als grote boosdoener, wel zo laag als 2,6. Als je iedere dag twee liter cola drinkt en dat vijf jaar lang doet dan is je glazuur helemaal kapot. Wat ook heel zuur is, is maagzuur. Ook veelvuldige oprispingen kunnen het glazuur beschadigen.

Zorgen die beschadigingen dan voor gaatjes?
Gaatjes worden niet veroorzaakt door zuur maar door suiker. Cariës, de ziekte die gaatjes veroorzaakt, heeft als grote boosdoener tandplaque. Tandplaque is een laagje bacteriën die vastzitten op je tanden met een zelfgeproduceerd laagje ‘lijm’. Dit zijn dus geen voedselresten of andere viezigheden die je makkelijk weghaalt, maar bacteriën die daar leven en met je mee-eten. Hun lievelingseten is suiker. Dit eten ze lekker op en wat ze dan vervolgens uitpoepen is zuur. Zuur is nou precies waar onze tanden niet tegen kunnen, zo ontstaat er een gaatje!

Waarom vult een tandarts gaatjes?
Tandplaque zit voornamelijk op plekken waar we niet goed bij kunnen met onze tandenborstel, in groeven en tussen kiezen. Daar zit de tandplaque en dus ook de gaatjes. Een gaatje begint met ontkalking van het glazuur, dan verdwijnen de mineralen uit deze sterke laag, wat je kan tegengaan door met fluoride te poetsen. Als het een klein gaatje is, of je er nog makkelijk bij kan met poetsen, dan kan goed poetsen zorgen voor herstellend glazuur. Maar als het gaatje erg diep zit, pijn doet of erg in het zicht zit, dan gaat de tandarts het gaatje vullen.

Leukste vraag: Waarom hebben sommige mensen zulke gele tanden?
Glazuur is eigenlijk niet wit maar doorzichtig, in de loop der jaren wordt dit alleen nog maar doorzichtiger en het tandbeen, dat daaronder zit, geler. Je ziet het gele tandbeen door het doorzichtige glazuur heen. Door ook nog eens niet goed te poetsen komt er nog een gele laag tandplaque overheen en zien de tanden helemaal niet meer stralend wit!

Dit artikel is verschenen in het Leidsch Dagblad, 24 november 2010.

Hoe blijf je warm in een prehistorische winter?

Zondag 7 november vertelde drs. Luc W.S.W. Amkreutz in het Rijksmuseum van Oudheden hoe je warm kan blijven in een prehistorische winter. Luc Amkreutz is conservator Nederland Prehistorie in het Rijksmuseum van Oudheden.

Waarom moeten we eigenlijk warm blijven?
In tegenstelling tot veel andere diersoorten heeft de mens een hogere lichaamstemperatuur dan hun omgeving. De temperatuur bij mensen ligt rond de 37 graden Celsius. Die temperatuur probeert het lichaam constant te houden. Een onderdeel van de hersenen, de hypothalamus, werkt daarbij als een soort thermostaat. Oververhitting kan erg gevaarlijk zijn. Als je het te warm krijgt, dan ga je zweten waardoor je weer afkoelt. Andersom kan je lichaam het ook koud krijgen. Je gaat dan rillen en kan uiteindelijk onderkoeld en bewusteloos raken. Om dat te voorkomen moeten we dus warm blijven.


Had de vroege mens het vaak koud?

Vroeger was het vaak een stuk kouder en guurder dan nu. Zeker tijdens een ijstijd. In de prehistorie leefden hier Neanderthalers. Zij konden goed omgaan met de kou. Hun lichaam was er meer op ingesteld dan het onze. Zo waren ze kleiner en gedrongener en hadden ze dikke spieren. Die combinatie van een kleiner lichaamsoppervlak, kortere ledematen en dikke spieren helpt. Een kleiner gedeelte van je lichaam staat namelijk bloot aan de kou en door die dikke spieren en wat vet bouw je ook een beschermende laag op. Daarnaast waren Neanderthalers voortdurend in de weer. Ze moesten hard werken om aan genoeg vlees te komen.

Hadden ze warme kleding in de prehistorie?
We vermoeden dat de Neanderthalers huiden gebruikten om zich warm te houden, maar dat was waarschijnlijk geen echte goede kleding. Dat gebeurt wel als de moderne mens zo’n 40.000 jaar geleden het koude Europa binnenkomt. Een van de mooiste voorbeelden daarvan is Ötzi, ‘de ijsmummie’. Deze man leefde meer dan 5000 jaar geleden. Zijn lichaam raakte kort na zijn dood bedekt door een gletsjer. Daardoor is zijn kleding bewaard gebleven. Ötzi bleek uitstekend voorbereid op de koude omstandigheden. Hij droeg een geitenleren lendenschort, warme beenbeschermers van geitenleer,een knielange leren jas, een mantel van geknoopt gras en een warme bolle muts van berenvacht. Vooral zijn schoenen waren bijzonder. Die hadden namelijk brede zolen om extra grip te hebben op de zachte sneeuw en aan de binnenkant zat een soort netstructuur waarachter hooi gestopt was. Lekker warm dus!

Maakten ze ook vuur?
De oudste vuurtjes zijn tenminste 400.000 jaar oud en werden aangestoken door de Homo erectus, een verre voorouder van ons. Vuur maken was niet makkelijk. Het kon op verschillende manieren: Je kon een staafje hout tussen je handen op en neer rollen. Op den duur ontstond er een brandend kooltje. Vervolgens kon je met dat kooltje in drooggewreven gras een beginnend vuurtje maken. Iets makkelijker ging het als je een vuurboog gebruikte, waarbij de boor werd aangedreven door de leren pees van de boog. Moeilijk was het om vuur te maken door middel van percussie. Je sloeg dan met een stuk vuursteen langs een knolletje pyriet of markasiet. Door de zwavelijzerverbindingen in deze stenen ontstaan er snel vonken. De vonken ving men meestal op met het binnenste van de tondelzwam,wat erg brandbaar is. Ötzi had ook zo’n vuurslag en stukjes tondelzwam bij zich.

Zijn er nog andere manieren om warm te blijven?
Men kon een schuilplaats opzoeken, zoals een grot of overhangende rots. Ook maakte men tenten, hutten en later boerderijen en huizen. Het vee stond vaak binnen gestald wat extra warmte gaf. Daarnaast heeft het ook met gewenning te maken. Kleding is lang niet altijd zo handig. De Selk’nam die in het koude en gure Vuurland woonden droegen bijvoorbeeld vrijwel geen kleding. Door de wind en regen werd die namelijk voortdurend nat en droogde niet goed. In plaats daarvan wreven ze zich in met vet en olie en bleven ze buiten voortdurend in beweging, net als tegenwoordig wielrenners en sommige zwemmers!

Hoe komen planten stiekem naar Nederland?

Op 10 november vertelde bioloog Leni Duistermaat in de Hortus Botanicus over planten die stiekem ons land binnenkomen.

Bedoel je dat de planten het land in gesmokkeld worden?

Nee, het gaat om planten die als een soort verstekelingen meekomen en om planten die hier legaal naartoe gebracht zijn maar ontsnappen uit tuinen en vijvers en vervolgens grote problemen geven.

Welke problemen?
De vader van een van de kinderen had bijvoorbeeld blaren gekregen door de Reuzenberenklauw. Die plant heeft brandharen waar sap uit komt. Dat voel je haast niet, tot je in de zon komt: dan geeft het geweldige blaren als je er gevoelig voor bent. Veel mensen krijgen enorm hooikoorts van het stuifmeel van Alsemambrosia.

Hoe kunnen planten zich verplaatsen?
Planten reizen vooral als zaden. Door de lucht, zoals de pluizen van een paardenbloem; door water, zoals de kokosnoot die lange afstanden over zee aflegt. Sommige planten schieten hun zaden weg, zoals de reuzenbalsemien. Of ze haken in de vacht van dieren, kleven aan de poten van vogels, laten zich opeten en elders weer uitpoepen. Eekhoorns en vogels verstoppen nootjes en vergeten ze weer op te graven. De spuitkomkommer, die als een soort champagnefles gaat spuiten als hij afbreekt en z'n zaden zo ver verspreidt, leek de kinderen erg leuk; ze zagen wel voor zich hoe je daardoor natgespoten kan worden.

Zo hebben planten zich altijd verspreid.
Inderdaad, het gaat geleidelijk. Problemen ontstaan meestal door ingrijpen van mensen. We voeren vogels met zaad waartussen zaad van uitheemse soorten zit. Mensen halen planten van over de hele wereld als medicijn, voor voedsel, omdat het mooie planten zijn. Met die planten kwamen ook onkruiden mee. Mensen zijn meer en sneller gaan reizen. Daardoor komen de planten snel hier, maar hun vijanden komen niet mee. De nieuwe, exotische soort kan al zijn energie steken in groeien en zich voortplanten, terwijl inheemse planten energie kwijtraken doordat allerlei rupsen en kevers van ze eten. We kopen tuin- en vijverplanten die gaan woekeren en verwilderen. Dat lijkt niet zo erg: de kinderen vonden dat die waterplanten best coole slierten zijn, ze wisten dat er voor de kust van Californië zeeleeuwen tussen zwemmen. Maar als hele kanalen ermee dichtgroeien en het water niet meer afgevoerd wordt krijg je overstromingen en kan er geen schip meer door. Het kost veel geld om de planten weg te halen.

Is er iets tegen te doen?
De kinderen vonden dat het leger maar moest helpen, omdat invasieve planten een soort vijanden zijn. Maar zelfs dan krijg je invasieve soorten niet weg. Je kunt beter zorgen dat ze niet het land in komen. Dan moet je eerst wel veel van de planten weten. Onderzoekers kijken welke zaden er in zaadmengsels zitten, welke planten woekeren en welke niet, en welke onkruiden er stiekem meereizen met potplanten. De waterplantenverkopers hebben bijvoorbeeld afgesproken dat ze soorten die erg woekeren niet meer verkopen. Je mag ervan uitgaan dat planten die je gewoon netjes in de winkel koopt geen problemen geven. Mensen moeten genieten van vogels in de tuin en mogen die vogels best voeren, maar het zaad niet in de natuur strooien.

Vonden de kinderen je verhaal interessant?
Ik geloof het wel, maar het mooiste vonden ze de kleverige zaden en vruchten die ik had meegebracht zoals hondstong, klit en kleefkruid. Ze plakten er elkaar en zichzelf mee vol en gingen tevreden naar huis.

Leukste vraag: zijn alle nieuwe planten verkeerd?
Exoten, soorten van andere continenten die door menselijk toedoen hier zijn gekomen, zijn niet welkom als ze schadelijk zijn voor de biodiversiteit, de volksgezondheid, de veiligheid, of economische schade aanbrengen.

Dit artikel is verschenen in het Leidsch Dagblad, 17 november 2010.

Kan ik een dino opgraven in mijn achtertuin?

Zondag 7 november 2010 gaf paleontoloog John de Vos in Naturalis een college over dinosauriërs, getiteld ‘Kan ik een dino opgraven in mijn achtertuin?’

Wat is een dinosaurus?

Dino’s zijn reptielachtigen die al jaren zijn uitgestorven. Ze leefden van zo’n 250 tot 65 miljoen jaar geleden. Dat tijdvak noemen we het Mesozoicum, met de drie periodes Trias, Jura en Krijt. Dino’s leefden op het land. Goed onthouden, want de dieren die toen in het water leefden noemen we geen dino’s! Hoewel dino’s dus reptielachtigen zijn, waren het warmbloedige dieren, net als de mens. Tegenwoordig worden steeds vaker kenmerken van zoogdieren aan dino’s toegeschreven, zoals het leven in groepen. Overal ter wereld worden dinofossielen gevonden. Dat is ook niet zo gek, want de wereld zag er al die jaren geleden heel anders uit. De werelddelen vormden als het ware een supercontinent: Pangea. In Nederland hebben miljoenen jaren geleden dus ook dino’s rondgelopen!

Betekent dat dat ik in Nederland een dinoskelet kan opgraven?
In Nederland is nog nooit het skelet van bijvoorbeeld een tyrannosaurus rex opgegraven. Wat voor skeletten dan wel? In de steengroeve van Winterswijk (waar je zelf mag zoeken!) worden regelmatig fossielen opgegraven. Zo ook ‘nothosaurus winkelhorsti’, die nog niet zo lang geleden in Naturalis te bewonderen was. Die hagedisachtige leefde in het Trias. Daarnaast zijn in Limburg, in de ENCI-groeve, fossielen te vinden. Daar is de schedel van een mosasaurus opgegraven rond 1770. Die leefde in het Krijt. Onder het bewind van Napoleon is het fossiel naar Parijs overgebracht, war het nu nog steeds te zien is. Van de Juraperiode hebben we geen lagen in Nederland.

Hoe komen dino’s aan hun naam?
Richard Owen kwam in 1841 met de naam dinosaurus. Dino betekent verschrikkelijk, saurus betekent hagedis. Lang voordat dinofossielen als zodanig werden benoemd, werd gedacht dat het de resten waren van enge monsters zoals draken. De eerste dino die werd benoemd, is de iguanodon. Het stel Mantell vond in de negentiende eeuw fossielen in Engeland, waaronder een grote tand. Die tand leek erg op die van een leguaan, hoewel eerst werd gedacht dat het de tand van een neushoorn was! De naam van deze dino is eigenlijk heel logisch: iguana betekent leguaan, odon betekent tand. In België zijn erg veel iguanodonten gevonden. In het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel zijn die skeletten te bekijken.

Hoeveel soorten waren er eigenlijk?
Er zijn te veel soorten om op te noemen. De seismosaurus was met zijn lengte van vijftig meter het grootst. De kleinste dino was de compsognathus, die ongeveer een meter groot was. De argentinosaurus was het zwaarst, deze dino woog ongeveer 100.000 kg. Er waren dino’s met stekels, zoals de ankylosaurus of de stegosaurus. Andere dino’s hadden hoorns, zoals de triceratops. In Naturalis kun je de schedel van de triceratops bekijken.

Wat aten dino’s?
Er waren dino’s die andere dino’s aten , zoals de tyrannosaurus rex. Dino’s aten vlees of planten, want ze waren dus carnivoor of herbivoor. Er bestonden geen omnivoren (alleseters). Het voedsel verteerden ze met behulp van maalstenen. Dat zijn stenen in de maag die eigenlijk de functie hebben van onze kiezen; het eten vermalen. In Naturalis liggen maalstenen in de Oerparade, bij de camarasaurus. Die mag je aanraken.

Leukste vraag: kan ik dus een dino opgraven in mijn achtertuin?
In een doorsnee Nederlandse tuin is dat lastig. Om in de goede lagen in de grond te komen, moet je kilometers diep graven. Zelfs met goede zin is dit bijna onmogelijk. Als je graag een schat wilt vinden, moet je in de steengroeve van Winterswijk zoeken.


Dit artikel is verschenen in het Leidsch Dagblad, 10 november 2010.